Makkelijk zomerradijs oogsten
Inleiding
De zomerradijs is de absolute sprinter onder de groenten en vaak het eerste succes dat je als moestuinder viert in het nieuwe seizoen. Oorspronkelijk komt dit gewas uit Azië, waarschijnlijk uit gebieden in China, hoewel het zich al duizenden jaren geleden verspreidde naar het Middellandse Zeegebied. Het is zelfs bekend dat de bouwers van de Egyptische piramides uitbetaald werden in radijzen, uien en knoflook om hen gezond en sterk te houden tijdens het zware werk. Dat geeft wel aan dat dit kleine knolletje een behoorlijke historische staat van dienst heeft.
De naam ‘radijs’ is afgeleid van het Latijnse woord radix, wat simpelweg ‘wortel’ betekent. In Nederland kennen we hem vooral als dat rode knolletje voor in de salade of op een broodje kaas, maar er zijn talloze variaties in kleur en vorm, van langwerpig wit tot paars en zelfs geel. Culinair gezien wordt de radijs vooral rauw gewaardeerd om zijn frisse, peperige smaak. Die scherpte wordt veroorzaakt door mosterdolie-glycosiden, een stofje dat de plant eigenlijk aanmaakt om zich te verdedigen tegen vraat, maar wat wij mensen juist zo lekker vinden. Een leuk weetje is dat niet alleen het knolletje eetbaar is; ook het jonge blad is heerlijk pittig en kan prima in een salade of stamppot verwerkt worden.
Leuk weetje:
Radijs werd vroeger ook als medicinale plant gebruikt vanwege zijn eigenschappen die de spijsvertering bevorderen.
De zomerradijs is een eenjarig gewas. Dat betekent dat hij in één groeiseizoen ontkiemt, groeit, bloeit en zaad vormt, waarna de plant afsterft. Hij behoort tot de kruisbloemenfamilie, oftewel de Brassicaceae, en is daarmee verre familie van de witte kool, rucola en broccoli. We beschouwen het als een wortelgewas, omdat we voornamelijk de verdikte penwortel eten.
De levenscyclus is razendsnel: van een klein, rond zaadje groeit hij binnen enkele weken uit tot een oogstbare knol. Als je hem laat staan, schiet de plant door, vormt hij witte of lila bloemen en uiteindelijk hauwtjes (zaadpeulen) die lijken op kleine boontjes.


Zaaien van zomerradijs
Omdat de radijs zo snel groeit, kun je hem gedurende een heel groot deel van het tuinseizoen zaaien. Er zijn 2 zaaiperioden: grofweg het vroege voorjaar en de late zomer. De warme en lange dagen ronde de langste dag slaan we over om doorschieten te voorkomen. Doordat de teeltduur zo kort is, kun je heel makkelijk meerdere rondes na elkaar plannen, zodat je steeds verse radijsjes hebt.

We volgen de methodiek van de Tuinagenda en dat betekent dat we altijd voorzaaien, ondanks dat we weten dat je zomerradijs ook eenvoudig in de volle grond kan zaaien. We gebruiken potjes van 7 cm of een zaaitray. Deze vullen we met een luchtig en waterdoorlatend zaaimedium en hanteren dan de methode van van clusterzaaien. Dat wil zeggen dat je in elke module van de tray of in elk potje 4 á 5 zaadjes zaait. Bij de grotere zomerradijzen hou je 3 á 4 zaadjes aan. Bij het ontkiemen groeien dan ook meerdere zaailingen per module of potje. Zo’n groepje zaailingen noemen we een cluster. Je moet de clusters zaailingen niet op de standaard manier uitdunnen. Je knipt alleen zaailingen weg als het er meer zijn dan het beoogde aantal van de cluster. Het is namelijk de bedoeling dat de radijs als complete cluster worden geplant.
De optimale kiemtemperatuur voor radijs ligt tussen 7 en 19 °C, dus zet je zaaibakjes niet op een warme vensterbank, maar op een koele plek. Bij deze temperatuur kiemen de zaden al na 5 tot 10 dagen. Zaailingen van de radijs staan graag koel, maar wel met voldoende licht. Je moet aan beide voorwaarden voldoen om slappe zaailingen te voorkomen. Houd de aarde vochtig maar niet te nat, aangezien radijs gevoelig is voor wortelrot.


Planten van zomerradijs
Zaailingen zijn klaar om geplant te worden zodra ze 2-4 echte blaadjes hebben en een stevige wortelontwikkeling laten zien. Dit is doorgaans 15 á 20 dagen na het zaaien. Plant de radijs op een plek met goed doorlatende grond en volle zon tot halfschaduw. Een lichte, humusrijke zand- of leemgrond met een pH tussen 6 en 7 is ideaal. Houd bij het planten een vrije afstand van circa 5 á 10 cm rondom de clusters.
Als je de vakkenmethode gebruikt dan is het aantal radijsjes in een vak afhankelijk van de grootte van het soort radijs. Kleine ronde radijsjes vragen veel minder ruimte dan de grotere zomerradijzen. In een vak van 30×30 cm passen voor respectievelijk klein en groot 16 – 9 clusters.
In een vak van 40×40 wordt dat 25 – 16
Radijs kun je ook makkelijk in potten in je tuin of balkon kweken en oogsten, mits deze minstens 20 cm diep zijn.
Plant de clusters zaailingen net zo diep als ze in de tray stonden. Als je ze te diep plant, vormt de knol zich niet mooi rond, en als je ze te ondiep plant, valt het plantje om.


Oogsten van zomerradijs
Het herkennen van het juiste oogstmoment is vrij eenvoudig. Vaak zie je de ‘schouders’ van de radijs – de bovenkant van het knolletje – al een stukje boven de grond uitsteken. Als deze een mooi formaat hebben, ongeveer zo groot als een flinke knikker bij kleine zomerradijzen of een pingpongbal (bij grotere zomerradijzen), zijn ze klaar.
Je kunt radijsjes oogsten door de knollen voorzichtig uit de grond te trekken. Bij clusters van zaailingen die dicht op elkaar staan, kun je de grootste radijzen eerst oogsten. Pak de knol stevig vast en draai deze met een draaiende beweging voorzichtig los van de wortel. Door deze manier van oogsten krijgen de overgebleven radijsjes meer ruimte om verder te groeien, en kun je het proces herhalen.

Als je de oogst wilt uitstellen, kan dit zolang de temperaturen laag blijven. De zomerradijsjes behouden dan hun milde en zoete smaak. Bij hogere temperaturen ontwikkelen ze echter een scherpere, pittigere smaak. Het is belangrijk om niet te lang te wachten, want overrijpe radijsjes worden houtig, taai en sponzig van binnen. Uiteindelijk zal de plant doorschieten, bloeien en zaad produceren, waarna de knol niet langer eetbaar is.
Bewaren zomerradijsjes
Wil je ze bewaren, dan is er één gouden regel: haal het loof er direct af. De bladeren verdampen namelijk veel vocht, en als je die eraan laat zitten, trekken ze al het vocht uit het knolletje waardoor je binnen een paar uur een slappe, zachte radijs overhoudt. Geoogste zomerradijsjes blijven langer vers wanneer je ze in een vochtige doek wikkelt en in de koelkast bewaart. Onder deze omstandigheden blijven de knollen ongeveer een week houdbaar. Het loof van radijs is bovendien eetbaar en veelzijdig. Je kunt het gebruiken om pizza, pasta of aardappelgerechten te garneren, het jonge loof toevoegen aan salades, of het roerbakken met olijfolie, knoflook en kruiden. Daarnaast kun je er pesto van maken als alternatief voor basilicum, of het verwerken in soep of smoothies.

Teelt en verzorging
Van de zomerradijs bestaan veel variëteiten elk met unieke eigenschappen op het gebied van vorm, kleur en smaak.
- French Breakfast 3 – Langwerpige rozerode kegels met witte onderkant.
- Nationaal 3 – Klassieke ronde radijs rode top, witte voet.
- Cherry Belle – Middelgroot. Extra geschikt voor de zomerperiode.
- Sparkler – Ronde radijs ‘Sparkler 2’ of ‘National 2’

Radijs is gevoelig voor aantastingen door koolvlieg, slakken en aardvlooien, daarom is het aan te raden om:
- Het gewas af te dekken met insectengaas.
- Regelmatig water te geven om stofvorming (die aardvlooien aantrekt) te voorkomen.
Vermeerdering en onderhoud
Radijs wordt uitsluitend vermeerderd via zaad. Het is een makkelijk te onderhouden gewas, maar een gelijkmatige vochtvoorziening is essentieel om problemen zoals barsten of houterigheid van de knollen te voorkomen.
Zomerradijs in de opvolgingsteelt
Zomerradijs is een snelle groeier, waardoor je deze prima kunt gebruiken om (tijdelijke) lege plekken op te vullen. Na de oogst is er vaak nog volop ruimte voor de teelt van iets anders. Op de pagina van de opvolgingsteelt kun je zelf combinaties maken die goed bij jou passen. Gebruik de informatie hieronder als inspiratie voor je eigen ideeën.
Erwtenscheuten gevolgd door radijs gevolgd door koolraap
