Wisselteelt en diversiteit in de moestuin (Deel 2)

In het eerste deel van de artikel heb ik uitgelegd wat wisselteelt is, waarom je het kunt gebruiken, en hoe ik het zelf toepas. In dit tweede deel bespreek ik de voor- en nadelen van wisselteelt in een kleine moestuin. Uiteindelijk denk ik dat diversiteit in de moestuin de beste bescherming biedt voor moestuinders.
Een moestuin is geen akker
In de landbouw komt monocultuur vaak voor, en het lijkt me logisch dat wisselteelt daar wordt toegepast. Als een boer herhaaldelijk hetzelfde gewas op dezelfde plek teelt, ontstaan vroeg of laat problemen door bodemuitputting en plaagopbouw.
In de moestuin is dat anders. Neem bijvoorbeeld de preimineervlieg: wisselteelt kan hier alleen effectief zijn als de uien of prei minstens 50 tot 100 meter verderop geplant worden. In mijn moestuin van 4 m² heeft het weinig zin om uien in bak X en prei in bak Y te zetten. Die 120 centimeter tussenruimte biedt geen bescherming tegen deze vliegende plaag.
Voor de meeste moestuinders geldt hetzelfde: niet veel mensen hebben een tuin waarin ze een gewas zomaar 100 meter verderop kunnen planten. En zelfs als dat kan, is de vraag of die afstand voldoende is, zeker als buren mogelijk ook met de preimineervlieg te maken hebben.
In een kleine moestuin is wisselteelt tegen vliegende plagen dus minder effectief. Voor kruipende plagen, zoals aaltjes, kan wisselteelt nog wel zinvol zijn. Mijn drie moestuinbakken van 1,20 x 1,20 meter hebben tussenschotten. Het bodemleven kan dus niet gemakkelijk van de ene naar de andere bak kan kruipen.

Bodemuitputting voorkomen
Wisselteelt kan wel helpen bij het voorkomen van bodemuitputting. Ieder jaar hetzelfde gewas op dezelfde plek kan leiden tot een tekort aan specifieke voedingsstoffen. Door gewassen af te wisselen, krijgen verschillende nutriënten de kans om zich in de bodem aan te vullen, en dat kan helpen om een gezonde balans te behouden.
Diversiteit in de moestuin is de beste bescherming
In een kleine moestuin is geen sprake van monocultuur, maar juist van een grote diversiteit: je wilt op beperkte ruimte zoveel mogelijk verschillende gewassen oogsten. In mijn drie moestuinbakken van in totaal 4 m² staan 48 verschillende gewassen. Die diversiteit is volgens mij een van de beste manieren om plagen en ziekten tegen te gaan.
Als er toch een plaag of ziekte optreedt, wordt slechts een beperkt aantal planten aangetast in plaats van de hele oogst. Bij grotere moestuinen hebben mensen vaak rijen van hetzelfde gewas bij elkaar staan, bijvoorbeeld een rij bonenstaken of een veldje uien. In dat geval kan een ziekte of plaag sneller een groot aantal planten treffen. Het kan dan helpen om deze ‘veldjes’ meer te verspreiden over de tuin.

Aanpassing schema
Na mijn eerste jaar moestuinieren heb ik het wisselteeltplan aangepast op basis van vier gewassoorten:
Aardappelen, kruiden, bloemen en schimmels laat ik opnieuw buiten beschouwing in het wisselteeltplan.

De groepen wortel-, ui- en knolgewassen en bladgewassen zijn nu vrij groot geworden, maar deze kunnen over meerdere bakken worden verdeeld. Of eventueel combineer ik deze met andere groepen.